Verschillende media berichten over het kort geding van 19 ggz-aanbieders en hun branchevereniging de Nederlandse ggz (voorheen GGZ Nederland) tegen vijf zorgkantoren dat op 10 september 2020 plaatsvond bij de rechtbank Den Haag. Ook ouderen- en gehandicaptenzorginstellingen kwamen met eigen kort gedingen op 10 september jl. op voor reële Wlz-tarieven voor hun leden.
Een team van Maverick Advocaten, bestaande uit Diederik Schrijvershof, Leyla Bozkurt en Jeanne Plettenburg, trad op voor de branchevereniging en 19 ggz-aanbieders. Een impressie van het kortgeding werd gepubliceerd door Trouw en Zorgvisie. Ook het Brabants Dagblad en de Gooi- en Eemlander berichtten over het kort geding. Eerder verschenen er achtergrondartikelen in NRC, Skipr en Zorgvisie.
De Nederlandse ggz en haar leden kwamen noodgedwongen met dit kort geding op tegen -6% korting op de NZa Wlz-tarieven die de zorgkantoren eenzijdig opleggen voor 2021. 94% van het NZa-tarief is voorzienbaar ontoereikend om de kwalitatief goede zorg te leveren waar Wlz-cliënten in de ggz recht op hebben. In 2021 groeit de instroom met minimaal ca. 18.000 Wlz-cliënten, onder andere uit de Wmo, in de ggz. Dit en andere factoren maken dat er meer vakkundig verzorgende ‘handen aan het bed’ in de ggz nodig zijn. Dat wordt door het oppotten van beschikbare Wlz-middelen (-6%) door de zorgkantoren onmogelijk gemaakt. Zonder afdoende middelen wordt het tekort aan gekwalificeerde medewerkers niet kleiner, maar groter. Daarbij kunnen ggz-zorgaanbieders in 2021 alleen Wlz-zorg leveren als zij een Wlz-contract tekenen voor drie jaar (2021 – 2023). Dit meerjarige contract is door de zorgaanbieders niet zonder schadeplichtig te zijn op te zeggen, ook niet als de malus van -6% in 2022 en 2023 nog hoger wordt.
De rechtbank doet op 8 oktober 2020 uitspraak.